Warmte voor hoofd, hart en handen

Warmte ligt aan de basis van alle leven: planten, dieren, mensen …
De mens is ontstaan uit warmte, uit de liefde tussen twee mensen. De foetus ontwikkelt zich in de warmte van de moeder. Als het kind geboren wordt, is er meestal een warme ruimte waar omhullende armen op het kind wachten. Het krijgt een warm deken, een warm bedje, warme moedermelk, verzorging …
Zonder die omhulling zou het kind geen gezonde warmtezin kunnen ontwikkelen.
Zonder warmte zou het kind niet kunnen groeien. Het heeft het nodig omdat er in zijn lijfje nog veel werk aan de winkel is. Alle organen zijn aanwezig, maar die zijn pas volgroeid rond het negende levensjaar.
Als er in de omgeving te veel koude is (materieel of emotioneel), gebruikt het kind zijn warmte als verdedigingsmechanisme tegen die kou in plaats van het aan te wenden als ‘cement voor zijn bouwwerk’. Te veel kou is dus niet goed.
Om het warmtezintuig goed te helpen ontwikkelen, hebben geest, ziel en lichaam (hoofd, hart en handen) tegelijkertijd warmte nodig.
Om zijn geest te voeden, is het goed dat het kind omringd wordt door geïnspireerde mensen die hem warm maken voor de wereld. Het zal hem helpen om later met een ideaal in de wereld te staan. Dit hoeven geen grootse dingen te zijn, maar kleine, oprechte waarden die een volwassene in zijn leven nastreeft.
De zielenwarmte is een communicerende warmte, aangezien de ziel de brug vormt tussen lichaam en geest. Zielenwarmte is ont-moeting, is een hechte verbinding tussen mensen. Kinderen kunnen zich verwarmen aan een (figuurlijk) warme omgeving.
Maar ook letterlijk heeft het lichaam van het kind warmte nodig: aanraken, masseren, een warm bad, een warmwaterkruik of kersenpit. Een kind dat zijn lichaam als een leuke plek ervaart, voelt de warmte in zich opstijgen.
De huid is zijn eerste omhulling, daarna komt de kledij. Dierlijke vezels zoals wol en zijde staan dichter bij de mens dan plantaardige (katoen en linnen) en zijn daarom herkenbaarder voor het menselijk organisme.

Volwassenen spelen hierbij een grote rol: als opvoeder hebben we de taak om het kind met geesteswarmte, zielenwarmte en lichaamswarmte te omhullen. Zo schenken we hem een warme basis waar het aangenaam groeien is.

Terug naar De pedagogie