Dragers van het licht

Een van de opvallende tradities (én vernieuwingen) van de steinerschool zijn de jaarlijkse ‘stoeten’. In de kleuter- en lagere school zijn er twee per schooljaar, niet toevallig één in het najaar en één in het voorjaar.
We komen met kinderen en ouders in een mooie optocht feestelijk naar buiten, op straat of in de natuur, met muziek en zang. In het voorjaar is dit naar aanleiding van Palmpasen (normaal het feest van de blijde intocht van Jezus in Jeruzalem, een week voor Pasen) en in het najaar rond de feestdag van Sint-Maarten (11 november, op zich ook een feestdag ter gelegenheid van het einde van de Eerste Wereldoorlog). Deze twee optochten zijn in zekere zin elkaars tegengestelde.
Het feest van Palmpasen wordt met een kleurrijk versierde palmpasenstok gevierd die de kinderen samen met de leraar in de klas maken tijdens de weken die aan het feest voorafgaan. Je zou deze palmpasenstok kunnen beschouwen als een (verchristelijkte) voorjaarsboom in het klein. Met Sint-Maarten maken de kinderen mooie, transparante, gekleurde lantaarns, die ze ronddragen op de avond van het feest.
Tegenover de veelkleurige stok van Palmpasen staat de transparante lantaarn van Sint-Maarten. In beide gevallen zijn het de cruciale elementen van een optocht. Met Palmpasen gaat de wandeling van het donker naar het licht, met Sint-Maarten van het licht naar de duisternis. Ieder feest is een feest van het licht, een feest van de zon. De wandeling van het licht naar het duister gebeurt met een verlichte lantaarn: het kind brengt letterlijk het licht naar de duisternis, het licht in de duisternis. Dit in de tijd van het jaar waarin het duister het overheersende element is. De kleurige lantaarn kan ook de vorm aannemen van een uitgeholde en van binnenuit verlichte pompoen, bij uitstek een groente van warmte en zon, een warmte- en zonnereservoir. Als hij van binnenuit belicht wordt, lijkt hij van goud.
In de lente komen kinderen en ouders overdag naar buiten met kleurige wimpels, brood, gezang en dans. Het Sint-Maartenfeest brengt ingetogenheid, vroomheid, ingekeerdheid, het palmpasen-feest brengt uitbundigheid, expressie, vreugde.
Zoals het palmpasenfeest een band heeft met het feest van Pasen, de opstanding en de verrijzenis (het kruis staat voor het sterven en het terug opstaan, mineralisatie en nieuwe etherkrachten), zo staat het Sint-Maartenfeest in relatie met Kerstmis (het feest van de geboorte van het licht in de duisternis, van de zege van het licht op het duister). Het licht dat met Kerstmis zijn zegetocht begint, wordt in zijn eerste ontkieming met Sint-Maarten het duister binnengedragen.
Palmpasen en Sint-Maarten zijn ook feesten van gemeenschapsvorming. Bij Sint-Maarten zoeken we in de koude en de duisternis een mantel bij elkaar en delen die. De stoet is een naar elkaar op zoek gaan in het donker met ons allerkleinste, allersterkste licht om het te delen met elkaar. Er hangt mededogen en solidariteit in de lucht. Met Palmpasen heeft ieder zijn individuele kracht en kleur hervonden en gaat het om een uitbarsting omdat het licht rijp geworden is om te gaan stralen. Niet om beter te zijn dan de ander, maar om een samendans van kleuren te vieren, een orgie van het nieuwe licht. Lang is het licht in stilte ingehouden en gerijpt van binnen, nu kan het niet meer tegengehouden worden. Dit individualiseringsproces wordt samen gevierd als een bevrijding. Niet alleen mijn bevrijding, neen: ik ben blij met de bevrijding van anderen.
Sint-Maarten en Palmpasen hangen samen als zaad en bloem, als verantwoordelijkheid en vrijheid. Het eerste feest eindigt binnen, het tweede buiten.

Terug naar De pedagogie