Het kerstspel van Oberufer

Oberufer (boven de oever) was een plaats op een eiland in de Donau, in het Hongaars-Oostenrijks grensgebied. De bevolking bestond voornamelijk uit Duitse immigranten die hun eigen gebruiken en gewoontes graag in stand hielden. Een ervan was de jaarlijkse opvoering van het kerstspel.
Het kerstspel van Oberufer is een onderdeel van een driedelige cyclus van Bijbelse scènes: het Paradeis-spel, het Christgeburt-spel en het Dreikönig-spel, mysteriespelen zoals die van de middeleeuwen bekend zijn in heel Europa.
In het midden van de 19de eeuw herontdekte de Duitse taal- en dialectonderzoeker Karl Julius Schroër deze spelen en publiceerde ze.
Rudolf Steiner, leerling en vriend van Schroër, gaf een lichtjes gewijzigde versie van deze spelen uit en moedigde de opvoeringen ervan aan. De leraren van de eerste Waldorfschool in Stuttgart, die door hem geleid en geïnspireerd werd, voerden het spel voor hun leerlingen op.

De drie spelen worden nog steeds jaarlijks in de kersttijd door leerlingen, leraren, medewerkers en soms ook ouders opgevoerd, en dit over heel de wereld.
In onze school wordt het kerstspel over de geboorte van Jezus en de aanbidding van de herders, al vijftig jaar lang onafgebroken met blijvend enthousiasme opgevoerd.
Net voor de kerstvakantie is er telkens een opvoering voor de ouders op donderdagavond en een voor de leerlingen op vrijdag.
Het kerstspel sluit ook aan bij het spel van kleuters in de kleuterklas, soms ook bij het toneel van de lagere school. Ook hebben sommige jaren leerlingen uit het middelbaar het stuk opgevoerd voor vluchtelingenkinderen, in bejaardentehuizen, scholen en instellingen voor bijzondere doelgroepen.
De opvoeringen gebeuren in een taal die aanleunt bij het origineel (het donauschwäbisch (Duitse) dialect, een zogenaamd taal-eiland binnen de Hongaarse taalgemeenschap) en is door (Vlaamse en Nederlandse) dialecten beïnvloed.
De scènes zijn soms ingetogen, plechtig en vroom, dan weer burlesk en humoristisch, en zijn zeer afwisselend: verzen, muziek, rollenspel en groepsspel.
Zoals in de middeleeuwen gebruikelijk is, werd de inhoud op de eigen omgeving geprojecteerd: het is winter, het vriest en het heeft gesneeuwd. “Het is bitterkoud en de vorst nijpt vinnig in het gelaat/ dat ik niet weet waar mijne neuze staat.
De sociale context (geestelijkheid, gilden, burgemeester, enz.) komt geestig en vrolijk aan bod tijdens de begroeting bij het begin van het stuk door de zogenaamde sterrenzanger, die de leider, dirigent en voorzanger is.
De engel Gabriel brengt het licht in de duisternis dat als kind werd geboren en werkelijkheid zal worden.

Door deze jaarlijkse traditie is dit spel een van de meest karakteristieke en herkenbare ervaringen in een steinerschool. Niet enkel voor de leerlingen dit hun hele schoolcarrière (van de eerste tot de twaalfde klas) beleven, maar ook voor de vele trouwe, ondersteunende ouders én voor de ouderleerlingen die jaarlijks enthousiast deel uitmaken van het publiek.
Naast de schoonheidservaring is er voor de kinderen veel te lachen en ligt er steeds veel plezier in het who-is-who-dit-schooljaar: welke leraar speelt welke rol?
In vele gezinnen van de steinerschool kan het zonder geen Kerstmis worden deze opvoering gewoon. Dit kerstspel staat immers terecht garant voor een authentieke Kerstmis zonder enige commercialiteit.

Terug naar De pedagogie