Feesten, jaarfeesten spelen een belangrijke, pedagogische rol in het ritme van een schooljaar op een steinerschool.
Voor het lerende en het zich ontwikkelende kind ordenen deze feesten de tijd door een verhoogde beleving in denken, voelen en willen. Steinerscholen sluiten hiermee aan bij traditionele christelijke feesten, maar geven hen een antroposofische transformatie waardoor ze door en voor iedereen een denkbare inhoud krijgen.
Deze nieuwe mensheidsfeesten sluiten aan bij de belangrijke seizoens- en natuurwisselingen. De belangrijkste feesten die wij op school vieren, zijn: Sint Michaël, Sint Maarten, Sinterklaas, advent, Kerstmis, Driekoningen, Pasen, Pinksteren, Sint Jan. De wijze van vieren is telkens aangepast aan de levensfase van de kinderen en jongeren.

Het Sint-Michaelsfeest is het eerste jaarfeest van het schooljaar. Het wordt gevierd op (of rond) 29 september als dag en nacht weer ongeveer even lang zijn, bij het begin van de herfst. Het is een tijd van ontwaken tussen binnen en buiten.
De aartsengel Michael speelt zowel in het Jodendom, het Christendom als in de Islam een belangrijke rol, maar kan ook in vele andere godsdiensten en mythologieën herkend worden. Zijn naam betekent ‘Wie is als God?’ en is dus een oproep aan het edelste in onszelf. Michael is de geestelijke kracht van het begin en het einde. Hij staat bekend als vechter tegen het boze, tegen een draak die hij – voorafgaand aan de menselijke geschiedenis – in de hemel bestreden heeft en in de afgrond heeft doen storten. Michael-dienaren zijn mensen die deze strijd willen verderzetten.

Michael kan gezien worden als de onderliggende geestelijke kracht van onze tijd waarin de strijd tussen licht en duister, tussen goed en kwaad een mensheid-omvattende en zelfs aarde-omvattende, kosmische betekenis gekregen heeft. Wij leven immers in een tijd waarin het leven op aarde tout court bedreigd is.
Deze strijd is echter ook verbonden met het beeld van de balans of de weegschaal: het gaat niet alleen om een uiterlijke strijd tegen een uiterlijke vijand, maar ook om een strijd voor innerlijk evenwicht.
Het leren afwegen tussen uitersten alvorens moedig te kiezen voor een gezondmakend midden. Een leren oordelen en handelen vanuit een evenwicht tussen hoofd en hart, een eenheid van voelen, denken en willen. Het gaat om een denkend en handelend midden in onze wereld, in de natuur, in onze tijd, in ons hart.

Terug naar De pedagogie